‘De NVWA wordt regelmatig geconfronteerd met soms zeer schokkende filmbeelden over dierenwelzijnsomstandigheden aangetroffen in stallen’, zo begint het blog van de inspecteur bij het team Expertise Dier van de NVWA. Aannemende dat het recente kijkje van Animal Rights in twee varkensstallen de directe aanleiding is voor deze blog, gaat de inspecteur er in de eerste alinea met een gestrekt been in:
‘Misdrijf
Laat ik voorop stellen dat de NVWA het inbreken op bedrijven en in stallen om te filmen veroordeelt. Het is begrijpelijk dat mensen misstanden willen melden en bewijzen, maar ergens inbreken en opnames maken is niet goed te praten.’
Opvallend, want de filmpjes die de afgelopen tijd de media haalden (en die ongetwijfeld tot veel verontwaardigde reacties aan het adres van de NVWA hebben geleid) waren gemaakt door medewerkers. Wat je er ook van vindt dat mensen zich undercover in het hol van de leeuw begeven om zo het publiek te kunnen laten zien wat zich in de dierhouderijen (en slachterijen) afspeelt, inbrekers waren het zeker niet!
De volgende zin is op zijn minst opmerkelijk: ‘Door in te sluipen ontstaat er bovendien een risico op het verspreiden van besmettelijke dierziekten, waar de dieren niet bij gebaat zijn.’
Met andere woorden: jullie brengen de dieren juist in gevaar! Deze redenering kan ik volgen als mensen dieren vrijlaten of meenemen, maar er is bij mijn weten geen enkel bewijs dat dierenactivisten ooit een dierziekte hebben verspreid.
Het doet me denken aan de insinuaties van enkele leden van ‘team Agro’, die pas de ronde deden op social media. Zij claimden dat de varkenspest verspreid zou zijn door ‘veganisten’. Uit deze hoek zijn we wel wat gewend, maar een toezichthouder moet zich aan de feiten houden...
De inspecteur vervolgt met een informatief verhaal over hoe de dienst met meldingen (waaronder filmpjes) omgaat.
Ik heb er alle begrip voor dat de NVWA zich in een lastige positie bevindt.
Schipperen tussen de economische belangen van de boeren, wet- en regelgeving en dierenwelzijn, en dat met zo weinig mensen, na alle bezuinigingen die Den Haag heeft doorgevoerd. Het is inderdaad een onmogelijke taak om alle dierhouderijen te controleren en al helemaal niet onaangekondigd.
De laatste alinea klinkt als een hartenkreet: ‘Stellen dat inspecteurs geen oog hebben voor dierenwelzijn, dat gaat mij aan het hart. Iedereen die aan het onderdeel dierenwelzijn werkt bij de NVWA, doet dit omdat het welzijn van dieren voor hem of haar belangrijk is en zij zijn er dag en soms ook nacht mee bezig.’
Juist omdat de NVWA onmogelijk overal kan zijn, maar dierenwelzijn wel belangrijk zegt te vinden, zou ze de mensen die misstanden aan het licht brengen als bondgenoot moeten zien.
Ze zou ze in ieder geval niet moeten veroordelen (of tussen de regels door moeten beschuldigen van het verspreiden van dierziekten). Dat is een ‘misdrijf’ dat onmogelijk op het conto van dieractivisten geschreven kan worden.
De praktijk heeft uitgewezen dat de meeste, zij het kleine, stapjes voorwaarts op het gebied van dierenwelzijn niet het gevolg zijn van het zelfregulerende vermogen van de sector, wet- en regelgeving of van acties van de toezichthouder, maar van bewijzen die zijn aangedragen door meer of minder activistische dierenbeschermingsorganisaties.
Het doel van de NVWA en de filmpjesmakers is blijkbaar hetzelfde: het aanpakken en uitbannen van het leed achter de staldeuren.
Dieractivisten zijn dus niet de vijand!