Spring naar inhoud

Glazen bol van Kennis- en Adviescentrum Dierplagen

Twee jonge huismuizen. Foto: @huismuizen

De afgelopen tijd zagen we in de media veel berichten over ratten- en muizenplagen. Het ene nog onheilspellender dan het andere. Ze lijken een reactie op het verbod op het vrije gebruik van ratten- en muizengif binnen gebouwen dat in 2023 ingaat (het buitengebruik is al sinds 1 juli 2014 aan banden gelegd). Maar kloppen die berichten over bestaande en dreigende knaagdiereninvasies? Of is hier sprake van een lobby?

Deze blog is gebaseerd op een langer artikel. Liever het artikel lezen, met daarin een chronologische analyse van mediaberichten en bronnen? Download dan de pdf.

Wil je zo'n vraag beantwoorden, dan is het handig om je eerst af te vragen: wie heeft er belang bij? In het geval van een beperking van het gebruik van muizen- en rattengif is dat in de eerste plaats de agrarische sector. Veel boeren zwaaien maar wat graag zelf met de gifspuit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de eerste protesten tegen het verbod in 2015 uit die hoek kwamen: ‘Muizenschade knaagt aan Friese akkerbouwers’ (Akkerwijzer), en: ‘Muizen bedreigen granen- en graszaadoogst’ (Boerenbusiness).

Een club waarvan je niet verwacht dat hij zou lobbyen tegen een gifverbod is het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD). Een onafhankelijke stichting zonder winstoogmerk, die (...) ‘geheel objectief naar uw plaagdierproblemen’ kijkt. Des te opmerkelijker dat juist de directeur van het KAD, Bastiaan Meerburg, de afgelopen maanden prominent aanwezig was in de berichtgeving over ratten- en muizen‘plagen’. Daarbij schuwde hij niet om beweringen te doen die hij niet kan onderbouwen.

Op 16 augustus 2017 stelde Erik van Gestel van datzelfde KAD nog: ‘Ook kan het KAD geen steden noemen waar bovenmatig veel ratten zitten’. Meerburg, die er in december van dat jaar directeur werd, zingt een heel ander lied: ‘Nu hebben we weer te kampen met rattenplagen’ (1 november 2018); ‘Daarom moet er aandacht komen voor de dreigende problemen. (...) Ze vermenigvuldigen zich in rap tempo. Toestanden zoals in Parijs moeten we echt zien te voorkomen’ (5 juni 2019); ‘Dit wordt een nog veel grotere calamiteit dan die processierups’; ‘De overheid zegt dat er niks aan de hand is (...) Maar ik maak me echt zorgen voor de situatie na 2023.’ (15 augustus 2019).

In zijn glazen bol ziet de directeur de ratten en muizen na 2023 al over onze voeten lopen.

Gif is niet effectief. Meerburg lijkt meermaals te beweren dat dat wel zo is: ‘Iedereen zal in eerste instantie daarmee [klemmen; DB] proberen de dieren te doden, maar het is een stuk minder effectief dan gif’ [cursief; DB]. Het effect is in het beste geval kortdurend. Verder neemt de immuniteit onder muizen en ratten toe en is het gevaar op doorvergiftiging groot. Het gif is gevaarlijk voor roofdieren en huisdieren.

 

Er is geen bewijs voor een plaag die zich ‘landelijk ontwikkelt’. Het KAD kan geen landelijk overzicht hebben, want het heeft contact met slechts 23% van de Nederlandse gemeenten. Daarbij is er geen landelijke registratie, waardoor niemand met zekerheid kan zeggen dat het aantal knaagdieren sterk groeit (en al helemaal niet dat dat het gevolg zou zijn van een lager gifgebruik). Een stijgend aantal meldingen bij bestrijdingsbedrijven of het KAD is ook geen bewijs. Iets wat het KAD op zijn site ook benadrukt: ‘Overigens wil de stijging van het aantal meldingen in 2018 ten opzichte van 2017 niet direct zeggen dat ook het aantal plaagdieren met ongeveer de helft toegenomen is, wellicht zijn melders meer bereid om te melden en wordt het KAD vaker door hen gevonden dan in het verleden [cursief: DB]’.

 

Preventie in plaats van bestrijding. Het RIVM zegt hierover: ‘Bestrijding is (...) technisch bijna niet mogelijk. Het effect van het doden en vangen van ratten is van korte duur. De populatie herstelt zich snel indien er niets aan de werkelijke bron wordt gedaan; de aanwezigheid van afval/voedsel.’ De focus van Meerburg lijkt wel degelijk te liggen op bestrijding (doding): ‘Veel mensen gebruiken gif tegen ratten en muizen in hun huis. Als dat verboden wordt, dan blijft er weinig over om de dieren te doden.’ Dat is niet de boodschap van het KAD op zijn site, die: ‘preventie van plaagdieren centraal’ stelt. ‘Voorkómen van overlast veroorzaakt door plaagdieren staat daarbij voorop.’

 

De vraag dringt zich op waarom de uitspraken van Meerburg zo afwijken van de informatie van het KAD. Of draagt hij hier een andere pet, bijvoorbeeld die van Wageningen Universiteit, waar hij ook aan verbonden is als expert dierplagen? Waarom spreekt hij nauwelijks over de oorzaken en het voorkomen van muizen- en rattenoverlast? En welk (of wiens) belang dient hij door voortdurend te hameren op ratten- en muizenplagen? Wat de vervolgvraag oproept: is ‘hét landelijke kenniscentrum voor informatie, advies, opleidingen en onderzoek op het gebied van de preventie en bestrijding van plaagdieren’ wel zo ‘onafhankelijk’ als het zelf beweert?

In een artikel van 7 oktober 2019 ‘Groot onderzoek nodig naar bestrijding ratten: “Rattenplaag wordt groter in Nederland”’, is misschien het begin van een antwoord op deze vragen te vinden: ‘De Wageningen Universiteit denkt enkele jaren nodig te hebben om aan de hand van onderzoek goed in beeld te krijgen hoe en waar de rat zich precies beweegt.’

Ik ben reuze benieuwd naar wie dat onderzoek gaat leiden.

Alsnog het hele artikel lezen? Download dan de pdf.