Spring naar inhoud

Stalbranden – Veehouders en zondebokken

Foto: @huismuizen

De gruwelen van de bio-industrie worden nergens duidelijker dan bij een stalbrand. In plaats van dat de sector zich bezighoudt met het voorkomen van dat onbeschrijfelijke dierenleed, is deze vooral bezig met vingerwijzen. Als die verafschuwde veganisten niet de aanstichters (of beter: aanstekers) zijn, dan moeten het wel ‘pyromuizen’ zijn. Maar hoeveel klopt er van de bewering dat knaagdieren verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk aantal stalbranden? Dierenblogger zocht het uit en kwam tot verrassende conclusies.

Deze blog is gebaseerd op een langer artikel. Liever het volledige artikel, inclusief bronnen? Download dan de pdf.

Er zijn verschillende partijen die knaagdieren verantwoordelijk houden voor stalbranden. Dat zijn in de eerste plaats de veehouders en commerciële plaagdierbestrijders. Veelal halen zij daarbij ‘cijfers’ aan van het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD). Laatstgenoemde stelt dat ratten en muizen 25% (of 50%; afhankelijk van welke medewerker er aan het woord is) van de onverklaarbare stalbranden hebben veroorzaakt. Keiharde cijfers zou je denken, ware het niet dat het KAD geen enkele onderbouwing voor deze beschuldigingen levert.

Opvallend is dat knaagdieren en knaagschade in geen enkel rapport of actieplan daterend van voor 2017 genoemd worden. Pas in het laatste actieplan, het ‘Actieplan Brandveilige Veestallen 2018-2022’, is een alinea gewijd aan ‘Het weren en bestrijden van knaagdieren’. Een verschil met de eerdere versie (2012-2016) is dat aan dat nieuwste actieplan ook de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) heeft meegeschreven en dat dit plan is gepubliceerd na het in werking treden van de beperking van het vrije gebruik buiten van ratten- en muizengif.

Toeval? Dat lijkt mij niet!

Knaagdieren komen al sinds mensenheugenis voor op plaatsen waar dieren gehouden worden, want daar is immers voedsel in overvloed te vinden. Dan is wel heel erg vreemd dat ze pas recent hebben ontdekt dat elektrakabels lekkere hapjes zijn, of zoals een medewerker van het KAD het beschrijft: ‘Vooral elektrische kabels vinden ratten en muizen zalig als dessert.’

Dat de nieuwe knaagdieralinea is toegevoegd door de POV blijkt uit de haast terloopse verwijzing naar het rattengif‘verbod’: ‘De veehouderijsectoren vinden dat bestrijding primair gericht moet zijn om ongedierte buiten de stal te houden en dat veehouders dit zelf moeten kunnen blijven doen’ [cursief; DB]. De veehouders willen zelf met de gifspuit aan de gang, en geen gecertificeerd bedrijf inschakelen of zelf het certificaat halen. En gif is natuurlijk vele malen goedkoper dan brandwerende materialen.

Want geld uitgeven, dat doen veehouders liever niet. Ook niet als ze daarmee stalbranden kunnen voorkomen en vele duizenden dieren kunnen behoeden voor een afgrijselijke dood.

Sheila Sitalsing beschreef deze zuinigheid in ‘Er komt een dag waarop de mensheid in schaamte terugkijkt op de barbaarse manier waarop met dieren werd omgegaan’ als volgt: ‘Het [dieren] zijn productiemiddelen, en dan zijn de kosten-batenanalyses nooit ver weg. Dan houdt het houden-van op wanneer houden-van op wanneer brandwerende maatregelen in de papieren gaan lopen.’

Direct en overtuigend bewijs dat knaagdierschade leidt tot brand heb ik niet gevonden. Aantoonbare oorzaken die ik wel tegenkwam waren veehouders die zelf aan de slag waren gegaan met elektrische apparatuur, slecht geïsoleerde en onvoldoende afgeschermde elektriciteitskabels en -installaties, goedkoop en brandbaar (isolatie)materiaal en menselijke fouten.

En dan noemen ze knaagdieren de boosdoeners?

Een veehouder is primair zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van brand in zijn stallen.

Maar hij voelt zich blijkbaar niet verantwoordelijk! De sector besteedt zijn tijd en middelen liever aan het lobbyen tegen het rodenticiden‘verbod’ dan aan preventie. Preventieve maatregelen die de minister niet verplicht wil stellen, ‘hoewel dat volgens haar (...) een van de maatregelen zou zijn die tot minder dierlijke slachtoffers zou leiden [cursief: DB]. Dit zou ‘zeer hoge investeringen’ vergen en ‘niet proportioneel’.

Niet ‘proportioneel’? Leg dat maar eens uit aan de 1.900.000 dieren die de afgelopen 12 jaar levend zijn verbrand, mevrouw Schouten!

Met deze stuitende onverschilligheid van de sector (en zijn verzekeraars) en van de wetgever, gecombineerd met de onwil om maatregelen te nemen die vermijdbare branden kunnen voorkomen, zal de bio-industrie – om met Jean-Pierre Geelens woorden te spreken – voorlopig nog wel ‘één grote barbecue’ blijven.

Alsnog het hele artikel lezen? Download dan de pdf.

Lees meer over de lobby tegen het gifverbod (en de rol van het KAD daarin) in: Glazen bol van Kennis- en Adviescentrum Dierplagen.