Spring naar inhoud

Natuurinclusief maaien

Dit haasje stierf een gruwelijk dood na overreden te zijn door een maaier van een loonbedrijf uit Maasbommel. (Foto: Taskforce Jachtmisstanden)

De verkeerden de schuld geven van de voortdurende achteruitgang in het aantal weidevogels, dat doen boeren, jagers en provinciebestuurders graag. Katten, vossen, steenmarters... De huisecoloog van Neerlands hobbyjagers somde maar liefst 22 soorten op in zijn 'afscheidsrapport'. (Weten we gelijk ook welke soorten schietgraag Nederland dolgraag aan zijn dodenlijstje wil toevoegen.) Uiteraard geen woord over de gevaarlijkste predator: de mens. En dan bedoel ik hier in het bijzonder de maaiende mens.

Hoeveel dieren jaarlijks de dood vinden onder de messen van almaar groter en zwaarder wordende maaimachines is onbekend. Zover ik weet heeft daar nog nooit iemand onderzoek naar gedaan. Het is ook niet verboden om reekalveren, hazen, kuikens en eieren van bedreigde vogelsoorten kapot te maaien als dat ‘bedrijfstechnisch’ beter uitkomt. Een onbekend aantal wettelijk beschermde diersoorten sterft zo een gruweldood in het maaiseizoen. De beschuldigende vinger wijst bijna als vanzelf naar natuurlijke predatoren. En de maaiers maaien lustig voort... Jaar in, jaar uit... geen haan die ernaar kraait.

Jagers gebruiken het maaiseizoen als gelegenheid voor wat positieve PR. Elk jaar verschijnen er weer verhaaltjes in de kranten over de heldhaftige heren in het groen, die reekalveren ‘redden’ van de maaiende mens. Redden tussen aanhalingstekens, want het is puur eigenbelang. Zodat zij diezelfde schattige reetjes, als ze wat meer vlees op hun ruggetjes hebben, kunnen afknallen. Ze jagen namelijk zo'n 7 maanden per jaar op reeën.

We maken auto’s die zichzelf kunnen inparkeren, we reizen straks misschien naar Mars, maar een sensor ontwikkelen voor een maaimachine die levende wezens in het gras of veld detecteert en ontziet blijkt nog steeds te moeilijk.

Of is het onwil? Het is niet moeilijk om berichten te vinden van maaiers die moedwillig over duidelijk met vlaggen gemarkeerde nesten heen maaien. En wat te denken van dit bericht: ‘Een maaimachine raasde over het land en doodde daarbij twee reekalveren en een haas. Degene die het land moest maaien, had van tevoren niet gekeken of er nog dieren zaten.’

Diezelfde onwil om iets aan deze gruwelijke slachtingen te doen zien we terug bij provinciebestuurders. Ze geven kapitalen uit aan onderzoek (na onderzoek, na onderzoek...) naar predatie, maar aandacht voor de dodende mens... Ho maar! Maar ze trekken hun (lees: onze) portemonnee graag om hobbyjagers van nachtkijkers te voorzien, zodat ze ook nog ’s nachts op vossen kunnen jagen...

Agrarisch Nederland roept voortdurend hoe innovatief de sector is, dat deze vooroploopt in de wereld. Iets wat ze blijkbaar prima kunnen rijmen met het blijven versnipperen van levende wezens. Andere preventieve maatregelen, zoals later, anders of gefaseerd maaien zijn voor veel boeren onbespreekbaar.

In Friesland is dit jaar geëxperimenteerd met ‘met akoestische wildverdrijvers voor de trekker. Het geluid verjaagt weidevogels, eenden, jonge reeën en hazen tijdelijk uit het land en maakt de overlevingskansen voor de dieren groter.’ Het lost het probleem niet volledig op, maar het is een begin. De wildverdrijvers kosten 120 euro per stuk. Een koopje vergeleken met het geld dat provincies uitgeven aan onderzoeken en subsidies aan hobbyjagers en FBE’s. Zo stelt de provincie Groningen 75.000 euro beschikbaar voor nog maar weer 's een onderzoek naar predatie op weidevogels. Daar had ze ook 625 wildverdrijvers voor kunnen kopen!

Ik roep gedeputeerden op om te stoppen met deze zinloze geldverspilling en symboolpolitiek, en eerst eens iets te gaan doen aan het redden van weidevogels (en andere soorten) van een gruwelijke dood-door-maaimachine. En dan ga ik misschien ook nog wel eens geloven dat ze het werkelijk goed voorhebben met die weidevogels.