Spring naar inhoud

Wildintolerantie

Foto: Arno-Jan Boere | Natuurstruiner (wolven in dierentuin)

‘Leg die wolven maar eens uit dat ze ons land beter kunnen overslaan, omdat we hier net een revival beleven van de christelijke visie op natuur, waarbij boeren en jagers leidend zijn en de wildtolerantie laag’, verzuchtte mijn favoriete natuurschrijver Caspar Janssen eerder dit jaar.

Persoonlijk hoop ik van harte dat Naya en haar soortgenoten ons kleindenkende landje alsnog links laten liggen, maar wolven zijn niet de enige wilde dieren die we wat uit te leggen hebben.

De bevers bijvoorbeeld. In Brabant leggen ze pijpleidingen aan onder beverburchten om problemen te voorkomen, terwijl ze een paar kilometer verder, in buurprovincie Limburg de kogel kunnen krijgen.

Voor ganzen is er al helemaal geen touw aan vast te knopen. Ze mogen ’s winters zonder gevaar foerageren in speciaal daarvoor aangewezen gebieden. De boer krijgt daar geld voor zonder dat hij er ook maar iets voor hoeft te doen. Een verdienmodelletje in een periode dat zijn weides toch niets opleveren.

Maar in het voorjaar zijn de ‘betalende’ gasten ineens niet meer welkom. Dan gilt diezelfde boer moord en brand dat ganzen zijn lekkerste gras opvreten, de boel onderschijten en vertrappen. Hij pakt zijn geweer of laat tegen betaling wat hobbyjagers losgaan op zijn weidevelden. Dood aan de ganzen! Tot de volgende winter uiteraard, als diezelfde weidevelden weer foerageergebied zijn...

Dat in het wild levende dieren eten blijkt sowieso problematisch. Die rotbeesten eten altijd het verkeerde!

Roofvogels slaan wel eens een postduif. Ongehoord. We moeten wat doen aan die roofzucht! Damherten eten plantjes die vlinders ook wel zien zitten. Dood aan de damherten! Vogels die af en toe wel een stukje fruit lusten. Vergassen die hap!

Natuur mag, als we er maar geen last van hebben. Wilde dieren zijn leuk, zolang ze maar doen wat mensen van ze willen. Zolang ze maar opzitten en pootjes geven als we een dagje gaan fietsen op de Veluwe of juist het veld ruimen als we een dagje Biesbosch ‘doen’.

Moeder natuur doet wat ze kan. Maar het tegelijkertijd alle natuurclubs, natuurbeheerders, provinciebestuurders, boeren én toeristen naar de zin maken, dat is zelfs voor haar, met haar miljoenen jaren aan ervaring, net iets te veel gevraagd.