Spring naar inhoud

Kaalslag

Groene oase te midden van betontuinen

Er heerst een gevaarlijke en uiterst besmettelijke ziekte in mijn wijk die vooral de kop opsteekt in vakantietijd. De ziekte heeft inmiddels epidemische vormen aangenomen en lijkt niet meer te stuiten. Tuinen worden leeggerukt, planten en bomen ontworteld, die vervolgens gevoerd worden aan opengesperde en onverzadigbare groenbakmuilen. Het ruimen gebeurt met een passie alsof er een leger Oost-Aziatische boktorren opmarcheert naar de poorten van de buurt.

Geen sprietje mag er blijven staan. Dood aan het groen! Een paar dagen na de kaalslag arriveert er onveranderlijk een vrachtwagen met ettelijke kubieke meters zand en een pallet met – dit jaar meest – antracietkleurige betontegels of Chinees hardsteen. De tuintjes worden van voor naar achter, van links naar rechts bestraat. Meestal vindt een enkele pot met een per seizoen te vervangen plantje nog asiel in de grijze vlaktes.

Mijn natuur- en tuinlievende hart bloedt, want dit verschijnsel zal zich waarschijnlijk niet alleen in mijn buurt voordoen. Ik geef toe dat postzegels gerooid stadsgroen niet zo tot de verbeelding spreken als voetbalvelden aan gekapt tropisch bos, maar is het resultaat niet hetzelfde? Een levenloze woestijn van asfalt en beton rukt alsmaar verder op in onze binnensteden en Vinex-wijken.

Waar blijven Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds? Heeft de stadsnatuur dan helemaal geen bescherming nodig? Is de trend van de onderhoudsvrije betontuin überhaupt nog te stoppen? Namens de vogels, vlinders, egels en de rest van onze stedelijke flora en fauna doe ik snel een schietgebedje:

Lieve wie u dan ook wezen mag. Kunt u ervoor zorgen dat de wilde tuin snel weer snel in de mode komt?