Spring naar inhoud

Brein dieren‘redders’ Oostvaardersplassen op slot

Foto: AJ Boere | Natuurstruiner

In 2013 genoten maar liefst 688.158 mensen van de film ‘De Nieuwe Wildernis over de Oostvaardersplassen’. De vierde best bezochte bioscoopfilm van dat jaar. Het was voor veel Nederlanders de eerste kennismaking met ‘on-Hollands’ wilde natuur. Na een intensieve lobby van boeren en jagers onder Provinciale Statenleden, en met wat hulp van een paar hysterische paardenmeisjes, werd een must see-natuurgebied binnen de kortste keren omgedoopt tot een ‘mislukt experiment’. Het kan verkeren...

Dit weekend heb ik de film weer bekeken. En opnieuw werd ik gegrepen door de schoonheid en de kracht van de dieren die er leven en over hoe ingenieus Moeder Natuur ervoor zorgt dat al het leven zich telkens weer vernieuwt.

Als er één ding is dat de film duidelijk maakt, dan is dat er geen leven is zonder dood, dat de soort belangrijker is dan het individu, en dat alles met alles samenhangt.

De kringloop van het leven in optima forma.

Des te onbegrijpelijker dat anti-OVP’ers dit weekend weer een paginagrote advertentie plaatsten in de Telegraaf met louter beelden van dood en verderf.

Ik zie dagelijks foto’s voorbijkomen van vrolijk rondhuppelende gezonde veulens en grote grazers die hun buik rond eten met voedzaam gras. Dit is een tijd van grote overvloed in de Oostvaardersplassen.

Zij zien een dorre, dode vlakte waar schijnbaar geen dier kan (over)leven.

Ik zie dieren die floreren. Dieren die spelen, paren en hun jongen zogen. Dieren die 24/7 natuurlijk gedrag vertonen.

Zij zien dieren die verkommeren en totaal afhankelijk zijn van hun ‘hulp’.

Cijfers tonen aan dat de grazers in de Oostvaardersplassen een grotere genetische variëteit hebben en ouder worden dan hun soortgenoten op bijvoorbeeld de Veluwe. Ze doen het er zelfs zo geweldig dat de groepjes van enkele tientallen dieren die zijn uitgezet, in drie decennia zijn uitgegroeid tot complete gemeenschappen bestaande uit veel verschillende familiegroepen en generaties.

Hoe komt het dan toch dat tegenstanders zo selectief kijken? Hoe komt het dat feiten systematisch worden genegeerd door tegenstanders (en – helaas – ook door provinciebestuurders)? Het is een vraag die me bezighoudt sinds de hetze tegen Staatsbosbeheer begon.

‘Hoe kan het dat feiten, cijfers en statistieken zó weinig overtuigingskracht hebben?’, lees ik in een interview met neurowetenschapper Tali Sharot. Haar antwoord: ‘Op sociale media krijg je louter informatie van gelijkgestemden. Die bevestiging geeft ons een prettig gevoel.

Conflicterende informatie geeft frictie. Dat gaan we uit de weg.’

In het laboratorium kwam ze erachter dat mensen minder in staat zijn te horen wat iemand zegt met wie ze het oneens zijn: dat ‘hersengebieden die betrokken zijn bij het inlevingsvermogen veel minder actief waren. (...) Het brein ging bij wijze van spreken op slot. [cursief; DB] De conflicterende informatie kwam gewoon niet binnen.’

De conclusie: hoeveel dartele veulentjes, schofthoog vers gras en dikke buikjes we de tegenstanders ook laten zien, hoe vaak we ze ook ‘De Nieuwe Wildernis’ voorschotelen en met hoeveel feiten, cijfers en statistieken we ze ook om de oren slaan, het idee dat de dieren in de Oostvaardersplassen ‘creperen’ valt bij hen niet uit te roeien.

‘Het prijskaartje van kennis is dat je niet meer kunt geloven wat je graag wilt geloven’, concludeert Sharot. En wat iemand wil geloven – zo bewijzen de hooibaalhooligans – kan uitsluitend dood en verderf zijn waar anderen een paradijs zien.

Ik wens de boswachters van Staatsbosbeheer nog veel geduld en wijsheid toe...

 

Lees ook:

Laat wilde dieren hun wild-zijn

Is besluit ingrijpen Oostvaardersplassen ‘behoorlijk’?

Kruistochten tegen Oostvaardersplassen

Hooibaalhooligans

To do or not to do: voeren wilde dieren